Vrouwen domineren 26ste Concours om de Wim Sonneveldprijs

Amsterdams Kleinkunst Festival

Halve finales Concours om de Wim Sonneveldprijs

Gezien op: 14-04-2013 DeLaMar Theater, Amsterdam


In een nogal leeg DeLaMar Theater vond de eerste halve finale van het Concours om de Wim Sonneveldprijs plaats. De Wim Sonneveldprijs is onderdeel van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Een beetje jammer dat er zo weinig echt publiek was. De kandidaten konden voornamelijk spelen voor de kenners en de incrowd van het festival plus wat eigen aanhang. Jammer voor de deelnemers, want een halve finale van een prestigieus landelijk festival verdient veel meer publiek. De keuze voor een zondagmiddagmatinee bleek niet zo’n gelukkige keuze.

Aan Nina de Kom de taak om het spits van te bijten van deze halve finale. De eerste minuten van haar voorstelling zijn traag en dat is de opmaat naar een moeizaam half uur. Nina mist eigenlijk alles wat een kleinkunstenaar nodig heeft. Het programma is traag en oppervlakkig. Maar ook met haar podiumpersoonlijkheid weet Nina niet te overtuigen. Nina vertelt als rode draad in de voorstelling over een Hollands feestje waar ze als Surinaamse een tompouce moet eten met een vorkje. Maar hoe doe je dat? Op zich een herkenbaar gegeven dat hilarisch uitgespeeld kan worden, maar die kans laat ze liggen in wat halfslachtig gehannes. Al haar onderwerpen zijn wel heel klein leed. Of het nu gaat over de stereotype conversaties met oom Jan doorspekt van alle vooroordelen over buitenlanders, dikke billen die naast je komen zitten op een bank, intieme plekjes ontharen of een saunabezoek … ze komt niet los van haar eigen vierkante centimeter. Ze probeert nog even dieper te graven met een rap over haar neefje, een drugdealertje waar het niet goed mee afloopt, maar ook dat weet ze theatraal totaal niet uit te spelen.

Groot is het contrast met de tweede halve finalist Hilke Bierman. Hier staat een vrouw met veel theaterpersoonlijkheid en een prachtige zangstem. Begeleid door een pianist zet ze een stevig half uur neer dat boeit en bij tijd en wijle ook behoorlijk grappig is. Hilke houdt het programma dicht bij zichzelf. In haar openingslied "Wat kan mij het schelen" rekent ze af met haar tekortkomingen, onder andere haar scheelheid. Toch bestaat ook het programma van Hilke voornamelijk uit heel klein leed. Het gepruts in een rij bij de supermarkt en gedoe met de kassamiep, een lied over stress, een verhaal over haar kinderen, een leuk en herkenbaar stuk over openbare toiletten en over wc-papier. In een komisch lied over mooie liedjes over de dood, graaft ze ietsje dieper. Ze weet dat door humor licht te houden en toch te ontroeren. Het stuk dat het leven eigenlijk andersom zou moeten is ook aardig gevonden. Al is hier natuurlijk met Benjamin Button al een hele film aan gewijd. Hilke sluit af met een meezinger over de beste stuurlui die aan wal staan. "Hou op, schei uit, ga weg en sodemieter op”. Nou bij deze dan.

Cortijn Tonkes mag de eerste halve finale afsluiten. Cortijn is als enige man misschien wel een beetje verdwaald op dit kleinkunstfestival. Cortijn is ook meer cabaretier of comedian dan kleinkunstenaar. Om dit te onderstrepen heeft hij gekozen voor een totaal kaal podium. Zelfs het achterdoek is opgetrokken. Cortijn vertelt in hoog tempo zijn korte anekdotes met veel lekkere humor. Ook dit programma heeft als thematiek klein leed. Het is een aaneenschakeling van verhalen over genante momenten. De genante momenten lenen zich uitstekend om een herkenbare vette lach te scoren en dat doet Cortijn met verve. Een optreden in een huiskamer vol studenten die eigenlijk een stripper hadden verwacht, uit de trein stappen op een verkeerd station en dan doen of er niets aan de hand is, condooms kopen met een grappig misverstandje met de caissière, een uit de hand gelopen survival als kind, een gehandicapt meisje bij de recreatie, een cafébezoek met zijn vriendin wat niet helemaal loopt als gepland. Het zijn uiterst komische anekdotes die Cortijn energiek en goed getimed uitpeelt op het publiek. Cortijn eindigt zijn voorstelling uiteindelijk in een gele jurk, als speeldoosdanseresje wat hij als kind zo mooi vond.

De tweede halve finale om 20.30 uur is gelukkig een stuk beter bezocht. Al valt ook nu de publieke belangstelling tegen. Op deze halve finale staan alleen vrouwelijke kandidaten. Een opmerkelijk vrouwelijk jaar dus. De eerste kandidaat José Schuringa is een oude bekende in het festivalcircuit. Ze deed eerder al mee aan alle andere grote landelijke festivals. Met alweer haar derde programma doet ze nu mee aan het Concours om de Wim Sonneveldprijs.

José bewandelt een heel ander pad dan de voorgaande kandidaten. De bankencrisis heeft zij tot rode lijn van haar programma gemaakt en daarmee staat het programma actueel in het hier en nu en is het programma iets breder getrokken dan alleen het klein leed. Hoewel haar programma daar al snel weer over gaat. José heeft een lekkere eigen vorm gevonden waarmee ze haar verhalen en humor verpakt. Ze weet op haar geheel eigen humoristische wijze vorm te geven aan abstracte begrippen van nu zoals koopkracht, pensioengat, hypotheekrente aftrek, lijfrente en woekerpolis en deelt en passant een leuke knock out aan Rutte uit. Ze zet de virtuele bank van nu tegenover de bank van vroeger met een ouderwetse draaideur en een pen aan een veer om je handtekening te zetten. Spil in haar verhaal is het bezoek aan de bank om een gemeenschappelijke rekening op te heffen na het beëindigen van haar relatie. En daarmee heeft ze een prima aanleiding om ook iets over die relatie kwijt te kunnen. Ze is op haar best als ze een rauw kantje laat zien en als een soort super held “Super Me” terugkeert in het vertelde verhaal en dat nog eens dunnetjes over doet.

Na José is het de beurt aan Sophie Wolke. Sophie is met stip de meest aparte deelnemer aan dit festival. In haar promotekstje kondigt ze al aan dat het soms “nog niet helemaal te duiden is” en dat maakt ze meer dan waar. Ze vertelt haar verhalen voornamelijk aan de vleugel. Haar liedteksten zijn onnavolgbaar vernieuwend omdat ze soms nauwelijks te betrappen is op rijm. En ze zijn inderdaad moeilijk te duiden. Ze geven in inkijkje in wie Sophie is, een meisje met af en toe een woede-uitbarsting die niet in de pas loopt met de rest. Sophie is heel eigen en het duurt even voor je met haar mee gaat, maar daar slaagt ze wel in. Bijvoorbeeld in het verhaal als ze ’s nachts haar zus gaat redden van de monsters en de graaiende armen uit het trapgat op de overloop. Haar programma is een beetje absurdistisch en vervreemdend. Zonder bewust de humor te zoeken vindt ze die zo nu en dan wel en sticht ze in haar teksten voornamelijk verwarring. “Ik zie je zo graag, als je bij me weg gaat”, “had ik maar iemand anders bedacht”. Sophie creëert haar eigen wereld. In het lied “Ik heb een klein stukje land uitgekozen” doet ze dat zelfs letterlijk. Ze sluit af met een theateraal lied dat ze begeleidt op een trommel, waarin ze haar warsheid nog eens onderstreept.

Het festival wordt afgesloten door het enige duo. Yentl & de Boer. Het is muzikaal cabaret van twee vakvrouwen van de Kleinkunstacademie. En dat zie je er ook meteen aan af. Deze dames kunnen alles: zingen, musiceren, spelen, acteren en bovenal de cabaretière uithangen. In een energiek half uur geven ze ons college over “de mens”. Het onderliggende thema van de voorstelling is eenzaamheid. Yentl & de Boer spelen de mogelijkheden van een duo professioneel tot op de bodem uit. Het is haast klassiek, weinig vernieuwend, maar wel erg vermakelijk. De één domineert de ander, de ander maakt een come back en kraakt de één weer af. Ze concurreren om de gunsten van een leuke man op de eerste rij en hebben daar dan weer conflicten over. Ze liggen voortdurend met elkaar in de clinch. Alle spelletjes die je in een duo kwijt kan, worden benut. Ondertussen zingen ze een aantal aardige liedjes begeleid op gitaar en piano. En passant geven ze de zaal nog even ruimte voor anarchie. Helaas hapte de zaal niet, want dat had ruimte geboden voor een mogelijk hilarische publieksinteractie. De dames sluiten af met een vrolijk niemendalletje waarin de boodschap van de voorstelling is verpakt. Je hebt niet veel nodig om te leven. “Af en toe de lentezon… een witbier met citroen en een zoen.”

De jury koos uiteindelijk Cortijn Tonkes, José Schuringa en het duo Yentl & de Boer als finalisten van dit festival. Een logische keuze al had ik persoonlijk de voorkeur gegeven aan Hilke Bierman in plaats van José Schuringa. Met één uiterste zwakke kandidaat en een moeilijk toegankelijke kandidaat was dit festival in de breedte niet een bijster sterke lichting. Wat opviel was dat de meeste deelnemers voornamelijk heel klein leed uit hun eigen leven behandelden en niet verder kwamen dan de eigen vierkante centimeter. Een beetje meer inhoud en diepgang zou wel prettig zijn. Al was het alleen maar voor de afwisseling. Verder een opmerkelijk hoog vrouwgehalte. Vijf van de zes deelnemers waren vrouw en de enige man sloot zijn voorstelling af in een jurk.

De finale van het 26ste concours om de Wim Sonneveldprijs biedt echter genoeg kwaliteit en is dan ook zeer de moeit waard om maandag 22 april naar het DeLaMar Theater te gaan. Want de finalisten van dit festival verdienen een volle zaal.













Tim van der Sluijs




Deze pagina is onderdeel van de website www.cabaret.nl.
De cabaret-database van Nederland.
Een actueel overzicht van cabaret, kleinkunst en stand-up comedy.
 
Kijk op cabaretmatch.nl voor meer informatie over theater op maat, cabaret op maat of een muziekoptreden voor een congres, symposium of feest op maat.